Coach of Therapeut?

Coach of therapeut, bij wie moet je zijn?

“Jij bent toch een coach?” Ik ben op bezoek bij een kennis en ik raak aan de praat met een andere genodigde die ik vaag ken. “Ja, dat klopt”, antwoord ik. “Nou, ik las daar laatst nog een artikeltje over”, steekt ze van wal. “Dat iedereen zich tegenwoordig maar coach noemt. Iets met burn-out hadden ze het over. En dat die mensen soms meer kwaad dan goed doen. Je schijnt er de straten mee te kunnen plaveien met al die coaches”.

Ik moest even slikken. Het is zo’n gesprek waarin je meteen 1-0 achter staat. Ik had het artikel ook gelezen en was het er wel mee eens. Een deel van mij wil in de verdediging schieten. Maar dat is zinloos. Dus ik haal diep adem en begin bij het begin. ”Ja, dat artikel heb ik ook gelezen. En ik was het voor een groot deel eens met de strekking”, antwoord ik. “Er zijn een heleboel mensen die zich coach noemen en de ene is de andere niet. En je ziet heel veel mensen die zelf iets hebben meegemaakt, dit hebben overwonnen en van daaruit de wens hebben om anderen te gaan helpen. En daar is niets mis mee, zo lang je je maar realiseert dat je eigen ervaring en oplossing niet altijd is wat een ander nodig heeft. Dus je zult je wat verder moeten verdiepen in de materie voordat je aan de slag gaat”.

Als therapeut heb je meer in huis om een laag dieper te gaan

“Oh en dat heb jij gedaan? Hoe dan?” vroeg mijn gesprekspartner verder. Ik heb me eerst geschoold in coaching en heb in drie jaar het vak geleerd. Maar ook ik merkte dat ik dan soms tegen grenzen aanliep. En grenzen is nou juist iets dat ik anderen aanleer. En dat gaat niet alleen om te weten wat je wel en niet wilt, maar ook waar jouw deskundigheid en vaardigheid ophoudt en waar je zelf niet voldoende in huis hebt om de ander echt te kunnen begeleiden. Wat past bij jou en wat niet? Wat kun je aan en wat niet? Dat zijn zaken waarin het goed is als je jezelf daarin kent. Daarom vind ik een opleiding wel van belang, of op z’n minst intervisie, want je moet echt in staat zijn om naar jezelf te kijken vanaf een afstandje. In het begin verwees ik mensen door als ik voelde dat ze meer dan een coach nodig hadden. Maar later ben ik me gaan bijscholen als psychosociaal therapeut, zodat ik zelf meer in huis had om een laagje dieper te gaan met mensen”.

´Hoe moet ik dat zien? Een laagje dieper? Wat doe je dan als psychosociaal therapeut?” vroeg ze verder. “Nou”, antwoordde ik. “Kijk, je kunt soms wel je eigen antwoorden willen kunnen vinden en dat is waar een coach je bij helpt, maar soms is kennis van hoe dingen werken wel handig. Kijk naar rouw bijvoorbeeld, dat is een van mijn specialisaties. Mensen komen bij me om daar handvatten voor te krijgen. Maar soms heb ik een client die steeds tegen dezelfde dingen aanloopt en merk ik dat er waarschijnlijk een situatie is geweest waarover niet gerouwd is. Dat zie ik sneller vanuit mijn expertise Als mensen niet goed kunnen rouwen, dan gaan dingen zich ophopen en dan is er onvoldoende plek voor de mooie dingen van het leven. Dan stroomt het niet meer. Dan gaan we dus eerst iets doen met de rouw, voordat we verder gaan met dingen als grenzen en vaardigheden.

Mensen lijken vaak meer op elkaar dan je denkt

En op een ander vlak waar ik me in gespecialiseerd heb, relaties, speelt dat soms ook een rol. Binnen relaties bestaan er allerlei dynamieken die je veel terug ziet komen. We verschillen vaak een stuk minder van elkaar dan we denken. Als je die dynamieken of patronen snapt, kun je veel makkelijker mensen een stukje op weg helpen. Bijvoorbeeld door die kennis te delen, of door een specifieke tool in te zetten. Dat gaat dan sneller dan mensen maar eindeloos te bevragen en te bespiegelen. Eigen inzicht en wijsheid is prachtig, maar soms duurt dat gewoon te lang en kan je met de juiste interventie veel sneller werken”.

“Ik raakte op dreef”, merkte ik, maar het onderwerp gaat me ook aan het hart. “Maar”, vervolgde ik, “uiteindelijk draait het allemaal om echt begaan te kunnen zijn met de ander. Er is niets zo helend als dat. Als je je als mens echt gezien en begrepen voelt en alles er mag zijn. En dan is het mooi als ik voor de ander compassie kan voelen, zonder dat er bij mij iets geraakt wordt. En daar gaat het volgens mij bij velen fout. Je mag meevoelen, maar wel vanuit een plek waar je vrede hebt met je eigen ervaring daarin. Want als je dat niet hebt, ben je op zo’n moment vaak meer met jezelf bezig dan met de ander. En daarin onderscheidt een goede coach of therapeut zich van een slechte. Je hebt je eigen advies geleefd. Je eigen verhaal is een verhaal op de achtergrond geworden. Van daaruit heb je een stabiele basis neer weten te zetten waarin je de ander echt kunt ontvangen. Alle gedachtes en gevoelens van de ander kun je bij de ander laten, zonder kil en afstandelijk te zijn. Hoe je dat doet, leer je tijdens een gedegen opleiding”.

Je moet echt voorbij jezelf kunnen gaan

“Kan je dat niet in de praktijk leren dan? Wijsheid komt toch ook met de jaren, zeggen ze”.
“Ja, natuurlijk kan dat, en sommige mensen hebben een natuurlijk talent. Maar dan blijft het gevaar dat je niet verder komt dan mensen adviseren in de manier waarop jij het gedaan hebt. Terwijl, als je een gedegen opleiding hebt, je mensen veel meer de ruimte kunt bieden om te vinden wat bij hen past. Omdat je meer kennis hebt en meer manieren kent om anderen te helpen. Je hebt een grotere toolbox, noemen we dat”.

“Dus jij hebt dat allemaal?” “Ja, en ik ben aangesloten bij de beroepsverenigingen, zowel als coach en therapeut. Dus ik heb van hen een stempel dat ik aan alle kwaliteitseisen voldoe. En ik blijf leren. Want in mijn vak raak je niet uitgeleerd hoor. Het is zo interessant allemaal! Uiteindelijk draait het om de vragen wat ons tot mens maakt, waartoe we hier op aarde zijn en hoe we ons gemakkelijker tot elkaar kunnen verhouden”. “Alle grote vragen van het leven dus? Dat is nogal wat”. ”Ja, het is een mooi vak”, lach ik. “En ik zeg ook niet dat ik de antwoorden heb, maar het is wel mooi om voor jezelf steeds meer helderheid te kunnen krijgen”. Sommige vragen kunnen beter vragen blijven, , zeg ik wel eens,” antwoord ze lachend. “Dat spreek ik niet tegen,” antwoord ik. Iemand nog koffie, hoor ik iemand vragen. “Lekker, roepen we in koor!”